ECLI:NL:HR:2019:1621
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag belasting personenauto’s en motorrijwielen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, waarin het hoger beroep van de Inspecteur en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank Gelderland had eerder een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende in verband met de belasting van personenauto’s en motorrijwielen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de voorgestelde middelen voor cassatie geen behandeling rechtvaardigen. Dit was gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep had ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het beroep, of dat de middelen niet tot cassatie konden leiden. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.