ECLI:NL:HR:2019:1614
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Herstelverzuimbrief en zorgvuldigheid in bezwaarschriftprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, [X], tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die aan belanghebbende was opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaarschrift bevatte geen gronden. De heffingsambtenaar heeft belanghebbende vervolgens in de gelegenheid gesteld om het verzuim binnen 14 dagen te herstellen, maar heeft in de brief niet gewezen op de mogelijkheid dat het bezwaar niet-ontvankelijk zou kunnen worden verklaard als de gronden niet tijdig werden aangeleverd. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, waarna het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bevestigd dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de heffingsambtenaar in de herstelverzuimbrief had moeten wijzen op de mogelijke gevolgen van het niet tijdig herstellen van het verzuim. De Hoge Raad oordeelt dat een zorgvuldige behandeling van een bezwaarschrift vereist dat het bestuursorgaan de indiener van het bezwaarschrift informeert over de gevolgen van het niet tijdig herstellen van een verzuim. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook bepaald dat het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam de kosten van het geding in cassatie moet vergoeden aan belanghebbende, evenals het griffierecht dat belanghebbende heeft betaald. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de bezwaarschriftprocedure en de verplichting van bestuursorganen om duidelijk te communiceren over de gevolgen van verzuimen.