Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
8 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat J.W. Heemskerk. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, specifiek in het kader van profijtontneming uit hennepteelt die plaatsvond in een woning. De verdachte, geboren in 1989, had verweer gevoerd met betrekking tot de hennepteelt, waarbij hij stelde dat er in een tweede ruimte van de woning niet eerder was geoogst. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij geen nadere motivering nodig is omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen.