Uitspraak
gevestigd te Londen , Verenigd Koninkrijk,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
gevestigd te Utrecht ,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 september 2019.
Hoge Raad
In deze zaak hebben de eiseressen, gezamenlijk aangeduid als Sealink c.s., cassatie ingesteld tegen de rolbeslissingen van 20 november 2017 en 19 december 2017, alsook tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 maart 2018. De eiseressen zijn vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. H.J.W. Alt. De verweerder in cassatie, ASR Schadeverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, heeft een verweerschrift ingediend, vertegenwoordigd door mr. D.M. de Knijff. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot niet-ontvankelijkheid van Sealink c.s. in hun cassatieberoep tegen de rolbeslissing van 20 november 2017 en tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.
De Hoge Raad heeft op 27 september 2019 uitspraak gedaan. De raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh hebben de zaak beoordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Sealink c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van ASR zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.