ECLI:NL:HR:2019:1430
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het verzoek betrof de herziening van het arrest van de Hoge Raad van 16 november 2018, met nummer 18/03236 en ECLI:NL:HR:2018:2127. De Hoge Raad heeft het verzoek tot herziening beoordeeld aan de hand van de ontvankelijkheid en kwam tot de conclusie dat het verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt. Dit was gebaseerd op het feit dat het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden bevatte die onder artikel 8:119, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht vallen. Hierdoor kon het verzoek niet leiden tot herziening van het eerder genoemde arrest.
De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.