Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“Het relaas van [verbalisant 4] , en [verbalisant 1] , beiden hoofdagent, als opgenomen in het door hen op 6 augustus 2016 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt proces-verbaal, dossierpagina’s 15 tot en met 18, voor zover van belang inhoudende:
Op vrijdag 07 juli 2016, omstreeks 00.53 uur, waren wij verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 1] belast met horecatoezicht op het evenement “Velperdonderdag” in Velp, gemeente Rheden. Op het eerder genoemde datum en tijdstip reden wij op de Hoofdstraat in Velp.
Het is ons verbalisanten ambtshalve bekend, dat een overgroot deel van het publiek na de festiviteiten zich bevinden op de Hoofdstraat bij de aldaar gelegen cafetaria’s. Ook is het ons bekend dat er in het verleden een aantal vechtpartijen zijn geweest waarbij geweld tegen de politie werd gebruikt. Tenminste twee van die incidenten destijds zijn uitgelopen tot een ‘assistentie collega’ noodoproep. Aan deze oproep wordt de hoogst mogelijke prioritering vast gehangen aangezien er dan collega’s in nood verkeren. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , ben in het jaar 2012, bij hetzelfde evenement, belaagd door een groep jongeren. Hierbij waren de gemoederen zeer hoog opgelopen en moest ik met assistentie van collega’s worden ontzet. Hierna is de openbare orde hersteld met gebruik van meerdere collega’s, die hun wapenstok hebben gebruikt en een tweetal politiehonden dat het publiek heeft weggedreven. Het daarop volgende jaar is er eveneens een heftig incident geweest bij hetzelfde evenement. Hierbij zijn twee collega’s gewond geraakt waarvan één collega van achteren werd aangevallen en naar de grond werd geslagen.
Bij [A] zagen wij op het eerder genoemde datum en tijdstip een jongeman (welk later [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, te [geboorteplaats], bleek te zijn) rijden met een snorscooter.
Wij hadden op dat moment sterk de indruk dat [betrokkene 1] geen rijbewijs had. Wij hebben hem hierop gecontroleerd. Tijdens deze controle bleek dat hij ook alcohol had gedronken. Hij blies een indicatie: “A” op ons selectieapparaat. Wij hebben hem hierop aangehouden.
Tijdens dit gesprek zagen wij dat er twee personenauto’s aan kwamen rijden met zeer hoge snelheid. Wij zagen dat er een tweetal mannen uit een van die wagens stapten en naar ons toe kwamen rennen. Wij zaten op dat moment in ons dienstvoertuig en waren voornemens om weg te rijden. Wij zagen dat 1 van die mannen, de bijrijder van die auto, (welke later [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984, te [geboorteplaats] , bleek te zijn) voor onze dienstvoertuig stond en zijn handen omhoog hield. Wij hoorden hem luidkeels ten overstaan van al het publiek schreeuwen: “Die jongen gaat nu de auto uit.”
Ik hoorde vervolgens verdachte [verdachte] schreeuwen: “Ik weet wie je bent, als jullie [betrokkene 1] niet laten gaan dan gaat er hetzelfde gebeuren als vorige keer bij de Velperdonderdag”. Ik verbalisant [verbalisant 4] , dacht op dat moment aan het eerdere incident waarbij ik was belaagd. Ik kreeg op dat moment ernstig de indruk, gezien de agressieve houding van verdachte [verdachte] , dat hij zijn dreigement ten uitvoer zou brengen.
Ik verbalisant [verbalisant 4] , heb mij ernstig bedreigd gevoeld door het dreigement, dat verdachte [verdachte] heeft geuit.
Het relaas van [verbalisant 3] , voornoemd, als opgenomen in het door hem op 8 september 2016 op ambtsbelofte opgemaakt pv, dossierpagina 20, voor zover van belang inhoudende:
In het proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] en [verbalisant 1] wordt gesproken over vrijdag 7 juli 2016 als datum van het incident, gepleegd tijdens de Velperdonderdagen.
Deze datum is abusievelijk verkeerd genoemd. Uit het politiesysteem BVH blijkt dat het incident heeft plaatsgevonden op vrijdag 5 augustus 2016 omstreeks 00.53 uur, aansluitend op de Velperdonderdag van 4 augustus 2016. De datum van 7 juli is dus abusievelijk vermeld in het proces-verbaal.
In het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] en [betrokkene 2] is deze datum ook abusievelijk vermeld. Beide verdachten is gevraagd wat er is gebeurd op donderdag 7 juli 2016. Beide verdachten konden zich de exacte datum niet herinneren maar wisten beiden dat het ging om een incident waarbij de politie een aanhouding had gedaan van een familielid en waar ze het niet meer eens waren.
De verklaring van verdachte van 7 september 2016, als opgenomen in het door [verbalisant 2] , brigadier, en [verbalisant 3] , hoofdagent, op 7 september 2016 op ambtsbelofte opgemaakt
proces-verbaal, dossierpagina’s 27 tot en met 33, voor zover van belang inhoudende:
O: Opmerking verbalisant
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Op donderdag 7 juli 2016 is er op de Hoofdstraat in Velp een incident geweest waarbij jij betrokken bent geweest. Het was op een Velperdonderdag.
V: Wat is er toen gebeurd?
A: Er is Velperdonderdag geweest. We krijgen in een keer een belletje van [naam 1] , een vriendin van [naam 2] , dat [betrokkene 1] is opgepakt. Toen wij aankwamen stond de politieauto voor [A] . Ik ben voor de politieauto blijven staan. We liepen naar de agent toe en vroegen: “Kan hij niet uit de auto gelaten worden?”
V: Je weet dat er in het verleden op de Velperdonderdagen al wat is gebeurd?
A: Ja, dat weet ik.”