ECLI:NL:HR:2019:1392

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
18 september 2019
Zaaknummer
18/05139
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2019 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingediend tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2018, betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, opgelegd aan [X] te [Z]. De indiener van het beroep in cassatie werd door de griffier van de Hoge Raad op 19 januari 2019 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en kreeg een termijn van vier weken om dit te voldoen. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, werd het griffierecht niet betaald.

Op 25 februari 2019 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. Ook deze brief werd afgeleverd, maar de indiener heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. Gezien het feit dat het griffierecht niet is voldaan, heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de indiener te veroordelen in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer18/05139
Datum20 september 2019
ARREST
op het door
[A]te
[Q]ingediende beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2018, nrs. 17/00716 en 17/00717, betreffende een aan [X] te [Z] opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroep in cassatie (hierna: de indiener) bij aangetekende brief van 19 januari 2019 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief van 25 februari 2019 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres. De indiener heeft van de hiervoor bedoelde gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2019.