2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 16 december 2013 opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster [aangeefster] namens de Rabobank [a-straat 1] te Utrecht (pagina 19), zakelijk weergegeven:
Als adviseur fraude van de afdeling Crisismanagement & Fraudebestrijding van het Directoraat Toezicht van Rabobank Nederland ben ik uit hoofde van mijn functie bevoegd tot het doen van aangifte van strafbare feiten gepleegd tegen de Rabobank Groep.
Ik wens aangifte te doen van oplichting, fraude, heling en/of opzetheling en witwassen.
Vanaf de Rabobankbankrekening van [benadeelde] [rekeningnummer 1] is op 6 december 2013 om 16:12 u een bedrag overgemaakt van 37.950,- euro naar [A], Rabobankrekeningnummer [rekeningnummer 2].
Voor deze overboeking heeft [benadeelde] geen toestemming gegeven.
Middels het frauduleus overgeboekte bedrag is een Range Rover Evoque met kenteken [kenteken] gekocht.
De auto is gekocht bij [A] te [plaats].
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 12 december 2013 opgemaakt door [verbalisant 2], BOA domein generieke opsporing van Regiopolitie Midden en West Brabant, voor zover inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde] (pagina’s 35-36), zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat mij een mail werd gestuurd, die afkomstig leek van de Rabobank en waarin mij werd gevraagd op een link te klikken en zo mijn persoonlijke gegevens achter te laten, is er een bedrag van 37.950 euro van mijn rekening [rekeningnummer 1] afgeschreven. Als ik zou hebben geweten, dat een valse naam/valse hoedanigheid was aangenomen dan zou ik niet tot afgifte van mijn persoonlijke gegevens zijn overgegaan en had ik nooit op de mail gereageerd en niet op de link hebben geklikt.
Op 9 december 2013 omstreeks 12:00 uur werd ik gebeld en kreeg ik een [betrokkene 1] van de Rabobank Tilburg en omstreken aan de telefoon. Deze [betrokkene 1] vertelde mij dat mijn rekening op naam van [benadeelde] was geblokkeerd. Er was een bedrag van 37.950 euro afgeschreven en dit geld was gebruikt voor de aankoop van een auto.
[betrokkene 1] vertelde mij dat de Rabobank op 7 december 2013 is gebeld door een autodealer, [A] te [plaats], dat deze dealer een auto, een Range Rover Evoque, voorzien van kenteken [kenteken] had verkocht aan een mevrouw in Bloemendaal. Deze auto is op vrijdag 6 december 2013 bij [A] opgehaald.
Bij het nakijken op de Rabobank rekening bleek dat het bedrag van 37.950 euro niet was afgeschreven op naam van de mevrouw waar hij de auto aan had verkocht maar van [benadeelde] te [plaats]. [A] heeft daarop direct contact gezocht met de Rabobank en deze hebben de rekening van [benadeelde] geblokkeerd.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal relatieschema van 27 februari 2014 opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van Korps Landelijke Politiediensten, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant (pagina 70), zakelijk weergegeven:
Op 6 december 2013 werd het voertuig met kenteken [kenteken] middels phishing aangeschaft bij [A] te [plaats].
Uit het bevragingssysteem van de Rijksdienst voor wegverkeer blijkt dat het voertuig (hierna Range Rover) op 6 december 2013 op naam werd gezet van [betrokkene 2]. Op 9 december 2013 is de tenaamstelling van de Range Rover overgeschreven naar [betrokkene 3].
Op 10 december 2013 is de tenaamstelling van de Range Rover overgeschreven naar [verdachte].
4. Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering te weten een vertaling van een verhoor door de politie te Stockholm op 19 september 2014 van de daar gedetineerde [betrokkene 3], voor zover inhoudende (pagina 214) - zakelijk weergegeven -:
[betrokkene 3] verklaarde dat hij geen idee heeft van wie de Range Rover met kenteken [kenteken] is en hij zegt dat hij gebruikt is door iemand die die auto op zijn naam heeft gezet. [betrokkene 3] zegt dat hem gevraagd werd of iemand de auto op zijn naam mocht zetten en daarna de auto van zijn naam halen. [betrokkene 3] zegt dat hij die auto nooit gekocht heeft. [betrokkene 3] zegt dat hij niet voor de Range Rover betaald heeft en geen Range Rover heeft verkocht.
5. De verklaring van verdachte ter zitting van het hof, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Het klopt dat de Range Rover met het kenteken [kenteken] op 10 december 2013 op mijn naam was gezet. Ik had die auto tweedehands aangeschaft.
Ik heb de auto voor € 31.000,- gekocht van ene [betrokkene 3]. Ik kende hem niet. Ik ben met hem in contact gekomen via het internet.
De Range Rover is contant betaald. Dat heb ik gedaan op 10 december 2013. Bij [de b-straat] te Amsterdam vond de overdracht plaats.”
2.2.3Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
“De inhoud van voormelde bewijsmiddelen leveren op de redengevende feiten en omstandigheden waarop na te melden bewezenverklaring steunt, dat verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof neemt daarbij in overweging dat uit de stukken blijkt dat verdachte een relatief korte tijd nadat via een phishingfraudeconstructie een Range Rover bij een garagebedrijf was verworven, die auto op zijn naam heeft laten zetten. Betrokkenheid van verdachte bij de phishingfraude is niet komen vast te staan. Dit is ook niet tenlastegelegd.
Gelet echter op het feit dat de - redelijk dure - auto onder verdachte omstandigheden werd gekocht en afgeleverd, te weten zonder de gebruikelijke papieren zoals een factuur, kwitantie en garantiebewijs of enig ander bewijs van aankoop, op een ongebruikelijke plaats, terwijl de verdachte alleen een naam van de verkoper kende, zonder enig onderzoek naar de persoon van de verkoper of de historie en technische staat van de auto, is verdachte naar het oordeel van het hof tekort geschoten in zijn onderzoeksverplichting. Het enkel stellen van de vraag waarom de auto werd verkocht acht het hof onvoldoende om vast te stellen dat verdachte wel aan die onderzoeksplicht heeft voldaan. Degene die “op papier” de verkoper van de auto was heeft verklaard dat hij is gebruikt als “katvanger”.
Door zo te handelen heeft verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat de auto van misdrijf afkomstig was.
Het verweer van de raadsman betreffende de betrouwbaarheid van de verklaring die [betrokkene 3] heeft afgelegd wordt verworpen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van die verklaring, afgelegd met bijstand van een tolk, te twijfelen.”