ECLI:NL:HR:2019:1237

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
18/01186
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verklaring voor recht van niet-inbreuk op Europees octrooi en de toepassing van Japanse octrooien

In deze zaak heeft Tata Steel IJmuiden B.V. (hierna: Tata Steel) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een vordering tot verklaring voor recht van niet-inbreuk op een Europees octrooi voor staalplaat. Tata Steel betwistte de inbreuk op het octrooi en stelde dat het hof zijn oordeel niet mocht baseren op Japanse octrooien, waarvan geen vertaling was overgelegd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Europees Octrooi Verdrag (EOV) en het Uitlegprotocol, en naar de 'function-way-result-test' die eerder is toegepast in de zaak Bayer/Sandoz (ECLI:NL:HR:2016:196). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Tata Steel niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Tata Steel verworpen en Tata Steel veroordeeld in de proceskosten van ArcelorMittal, die zijn begroot op € 50.982,12, inclusief verschotten. Het arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/01186
Datum19 juli 2019
ARREST
In de zaak van
TATA STEEL IJMUIDEN B.V.,
gevestigd te Velsen-Noord,
EISERES tot cassatie,
hierna: Tata Steel,
advocaat: mr. A.M. van Aerde,
tegen
ARCELORMITTAL FRANCE,
gevestigd te Saint-Denis, Frankrijk,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: ArcelorMittal,
advocaat: mr. S.M. Kingma.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/496284/HA ZA 15-1058 van de rechtbank Den Haag van 20 juli
2016;
b. het arrest in de zaak 200.202.426/01 van het gerechtshof Den Haag van 19 december 2017.
Tata Steel heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. ArcelorMittal heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Tata Steel mede door mr. R.E. Ebbink en mr. H.J. Pot en voor ArcelorMittal mede door mr. M.H.K. Janssen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Tata Steel heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
ArcelorMittal heeft vergoeding van haar proceskosten gevorderd op de voet van art. 1019h Rv. Zij heeft die kosten begroot op een bedrag van € 50.982,12, inclusief verschotten. Nu Tata Steel geen bezwaar heeft gemaakt tegen vergoeding van het in de schriftelijke toelichting opgegeven bedrag en evenmin tegen het bij dupliek opgegeven aanvullende bedrag, dat ArcelorMittal zegt tevoren aan Tata Steel kenbaar te hebben gemaakt, en de Hoge Raad dit bedrag redelijk en evenredig acht, zal het worden toegewezen.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
 verwerpt het beroep;
 veroordeelt Tata Steel in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ArcelorMittal begroot op € 50.982,12 aan verschotten en salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de vicepresident E.J. Numann op
19 juli 2019.