ECLI:NL:HR:2019:1224
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenveroordeling en prematuur beroep in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] te Curaçao tegen de Minister van Financiën van Curaçao. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten voor het jaar 2009. De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen deze aanslagen en was in beroep gegaan bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Het Gerecht heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de belanghebbende. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat oordeelde dat het Gerecht de belanghebbende ten onrechte had ontvangen in zijn beroepen, omdat het beroep prematuur was ingesteld. Het Hof verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk en vernietigde de uitspraak van het Gerecht.
De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het Gemeenschappelijk Hof ten onrechte had geoordeeld dat de beroepen prematuur waren. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof en bevestigde de uitspraak van het Gerecht, waarbij de Minister van Financiën werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten aan de belanghebbende. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie en voor het Gemeenschappelijk Hof toegewezen aan de Minister van Financiën en de Inspecteur, respectievelijk.