ECLI:NL:HR:2019:1149

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
18/01063
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag wegens schending van het aanwezigheidsrecht van de verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 juli 2017. De verdachte, geboren in 1993, was ten tijde van de behandeling in hoger beroep ingesloten op een politiebureau. De advocaat van de verdachte, C. van Aken, stelde dat de verdachte niet vrijwillig afstand had gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag.

De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het Hof om de zaak buiten aanwezigheid van de verdachte te behandelen, onjuist was. Dit oordeel was gebaseerd op de omstandigheden dat de verdachte op de dag van de zitting om 04:45 uur was aangehouden en om 14:59 uur was heengezonden. De Hoge Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de herkomst en betrouwbaarheid van het overgelegde stuk, waaruit bleek dat de verdachte op de hoogte was van de zitting en aanwezig wilde zijn. De omstandigheid dat de raadsman geen aanhoudingsverzoek had gedaan, deed hieraan niet af.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden berecht in aanwezigheid van de verdachte. Dit arrest benadrukt het belang van het aanwezigheidsrecht van de verdachte in het strafproces en de noodzaak om dit recht te waarborgen, ook wanneer de verdachte in detentie is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/01063
Datum9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 19 juli 2017, nummer 22/004722-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C. van Aken, advocaat te Geertruidenberg, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1
Het middel klaagt dat de verdachte in strijd met art. 6 EVRM niet in de gelegenheid is gesteld bij de berechting van zijn zaak in hoger beroep aanwezig te zijn, omdat hij ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep was ingesloten in een politiebureau en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4 tot en met 12 is het middel terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het tweede middel

Gelet op de hierna volgende beslissing behoeft het middel geen bespreking.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juli 2019.