ECLI:NL:HR:2019:1097
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake legesheffing door de gemeente Haarlem
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2019 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z] tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETOUDERS VAN DE GEMEENTE HAARLEM. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 januari 2019, nr. 18/00111, die op zijn beurt het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 17/03276) behandelde. De zaak betreft de leges die aan belanghebbende zijn opgelegd door de gemeente Haarlem.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere uitspraken van de lagere rechters.