Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
15 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] c.s. tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering van kopers op grond van non-conformiteit van een registergoed, zoals geregeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Limburg en een arrest van het hof. De advocaat-generaal B.J. Drijber heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] c.s. niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.023,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.