Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te Almelo,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerder arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.H. van Hemel, heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin zij niet in het gelijk werd gesteld. De zaak betreft een geschil over rechten uit een koopovereenkomst, waarbij de vraag centraal staat of naast de koopsom ook een vergoeding voor kosten en gederfde winst kan worden gevorderd. De advocaat-generaal M.H. Wissink heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op een totaal van € 8.775,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen worden voldaan.