Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
3.Het verloop van de procedure
- de rolbeslissing van 12 april 2016;
- de antwoord-memorie na verwijzing van [geïntimeerde]
4.De verdere beoordeling
intentieverklaring’ (prod. 2 inl. dagv.) getekend met de volgende inhoud:
“(…)
Verklaren het navolgende te zijn overeengekomen:• RGN zal afzien van de koop van het perceel ten gunste van [geïntimeerde] zodat laatstgenoemde dit perceel kan verwerven van de Gemeente [vestigingsplaats 1] . Dit is alleen mogelijk met goedkeuring van de Gemeente [vestigingsplaats 1] . Hiervoor zal een gezamenlijk schrijven van RGN en [geïntimeerde] gericht worden aan het College van Burgemeester en Wethouders van [vestigingsplaats 1] waarin om goedkeuring hiervoor wordt gevraagd.
“(…) Indien RGN afziet van de koop van het perceel bedrijfsterrein ten gunste van [geïntimeerde] en zij dit perceel kan verwerven van de Gemeente [vestigingsplaats 1] zal [geïntimeerde] hier haar nieuwe hoofdkantoor vestigen. [geïntimeerde] en RGN spreken af dat [geïntimeerde] rechtstreeks met RGN zal afrekenen over de kosten en derving van RGN inzake haar geplande nieuwbouw. Ondergetekenden vragen daarom medewerking van de Gemeente [vestigingsplaats 1] aan de voorgestelde procedure waarbij RGN afziet van de aankoop van het perceel grond, [geïntimeerde] deze van de Gemeente [vestigingsplaats 1] koopt en [geïntimeerde] en RGN onderling afrekenen over de gemaakte kosten en derving. (..)”
“(..) Wij hebben kennis genomen van uw brief d.d. 07-05-2009{het hof begrijpt: 05-05-2009}
waarin u de gemeente verzoekt om medewerking aan een procedure waarin wordt geregeld dat de door u gekochte kavel op [plaats] wordt doorgeleverd aan [geïntimeerde] Beheer B. V. ten behoeve van realisatie van haar nieuwe hoofdkantoor. Met de inhoud van deze brief verklaren wij ons akkoord en daarom verlenen wij onze medewerking aan een transactie waarbij de juridische overdracht van de kavel (...) gerealiseerd gaat worden, onder de voorwaarden zoals u die hebt gesteld in voornoemde brief. Voorwaarde van de zijde van de gemeente zal zijn dat er geen verhoging van de grondprijs mag worden gehanteerd. U dient de kavel over te dragen aan [geïntimeerde] Beheer B.V. voor een bedrag van € 415.000,- in totaal, exclusief BTW. (..)”
‘akte grondoverdracht: gewijzigd concept’bericht [vertegenwoordiger RGN 1] (RGN) aan [vertegenwoordiger RGN 2] en [vertegenwoordiger RGN 3] (beiden eveneens RGN) hierover:
“Mannen, er zijn punten en komma’s aangepast, geen inhoudelijke punten, op aangeven van [geïntimeerde] . Vanaf de 17e augustus is iedereen weer terug van vakantie. In die week vindt ondertekening en overdracht plaats. (..)”Voormelde e-mail volgde op een e-mail van even daarvoor van het notariskantoor aan [vertegenwoordiger RGN 1] , inhoudende:
“Geachte heer [vertegenwoordiger RGN 1] , zoals telefonisch met u besproken hierbij de gewijzigde koopovereenkomst. (..)”
“(..) Wij hebben telefonisch contact gehad met [vertegenwoordiger Gemeente] en hem aangegeven dat de tijd onze grote vijand aan het worden is en dat jullie er vanaf zouden zien indien het dit jaar niet wordt afgerond. [vertegenwoordiger Gemeente] gaf aan met een aantal mensen binnen de gemeente contact op te nemen en gaat met [Advocaten] Advocaten in overleg omtrent het starten van een kort geding. (..) ”.
“(..) Hierbij bevestigen wij schriftelijk wat in de afgelopen periode ook reeds mondeling met jullie is besproken, namelijk dat wij ons niet meer gebonden achten aan de intentieverklaring d.d. 24 april 2009 met betrekking tot het verwerven van het in die intentieverklaring omschreven stuk bouwgrond. (...) Op 5 maart 2010 heeft [directeur geïntimeerde 2] telefonisch nog eens aan jou bevestigd dat [geïntimeerde] inderdaad definitief afziet van de bekende grond, en dat zij, gezien het feit dat er ook op dat moment geen uitzicht was op een mogelijke vrije levering van de betreffende gronden aan [geïntimeerde] , ook geen aanleiding zag deze beslissing te heroverwegen. Desgevraagd zegde jij telefonisch toe dat je een briefje zou sturen waarin je zou bevestigen dat [geïntimeerde] aan de genoemde intentieverklaring niet meer gebonden zou zijn. (…) Tot onze verbazing hebben wij uit het gesprek dat [directeur geïntimeerde 2] op 15 maart 2010 met jou en [vertegenwoordiger RGN 1] heeft gehad, moeten afleiden dat RGN zich thans op het standpunt stelt dat er (nog steeds) een verplichting tot afname van de grond op [geïntimeerde] rust. Zoals uit het telefoongesprek van vandaag tussen [directeur geïntimeerde 2] en jou bleek, is dit standpunt niet gewijzigd. Zoals wij hierboven hebben toegelicht is dit standpunt niet juist. Niettemin geeft ons dit aanleiding om onder uitdrukkelijk voorbehoud van onze rechten en onder handhaving van ons standpunt, jullie hierbij te sommeren om de desbetreffende bouwgrond binnen een termijn van 14 dagen na heden geheel vrij van beslagen en beperkte rechten aan ons te leveren. Wordt deze verplichting niet nagekomen dan ontbinden wij hierbij reeds nu voor alsdan de met jullie gesloten overeenkomst voor zover deze ons nog tot iets mocht verplichten. (..)”
“ (…) Ik laat u hierbij weten dat een kort geding is aangespannen door de gemeente tegen de beslaglegger en dat mijn cliënte ervan uit wil gaan dat zij kan gaan leveren binnen de door u gestelde termijn (…)”
“(..) De dreiging van het kort geding heeft de beslaglegger doen besluiten de beslagen op te heffen en dat heeft zich inmiddels geconcretiseerd door een vaststellingsovereenkomst. Mijn cliënte kan dus definitief leveren zonder beslag, waartoe u mijn cliënte ook heeft gesommeerd. Cliënte kan dus ook definitief leveren binnen de door u gestelde termijn. Mijn cliënte zal op ieder door u gewenst moment verschijnen. (…)”
Het hof heeft aan de e-mail betekenis in het nadeel van [geïntimeerde] toegekend op de grond dat die e-mail van [geïntimeerde] afkomstig was. Nu die grond is weggevallen, zal na verwijzing moeten worden onderzocht in hoeverre aan die e-mail betekenis toekomt. Voor een dergelijk onderzoek is in cassatie geen plaats.
“(..) Wij hebben telefonisch contact gehad met [vertegenwoordiger Gemeente] en hem aangegeven dat de tijd onze grootste vijand is en dat jullie er vanaf zouden zien indien het dit jaar niet werd afgerond. (..)”Volgens [geïntimeerde] wordt door deze e-mail bevestigd dat zij bij de bespreking tussen partijen op 5 oktober 2009 over het beslag aan RN kenbaar heeft gemaakt dat zij niet meer in het perceel geïnteresseerd was indien dit niet vóór 31 december 2009 zou kunnen worden geleverd. RGN betwist dat tussen partijen de datum van 31 december 2009 als uiterste datum voor levering is overeengekomen. Zij stelt dat zij die termijn alleen aan de gemeente heeft genoemd om bij de gemeente op actie aan te dringen.
[geïntimeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de eerste aanleg en in die van het hoger beroep worden verwezen, dit met uitzondering van de aan haar zijde gemaakte kosten voor de akte bezwaar tegen wijziging en vermeerdering van eis in het geding na verwijzing. Die kosten zullen voor rekening van RGN worden gebracht nu RGN op dat punt de partij is die in het ongelijk is gesteld.
5.De uitspraak
B.E.L.J.C. Verbunt en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 december 2016.