Uitspraak
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 11 juli 2017, nr. 15/01235.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2018 een herstelarrest gewezen in het kader van een eerder arrest van 13 april 2018, nummer 17/04027. De Staatssecretaris van Financiën was in cassatie gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z], had verzocht om herstel van een kennelijke vergissing in het eerdere arrest. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, zoals in onderdeel 3 van het eerdere arrest was overwogen.
De Hoge Raad heeft het verzoek van belanghebbende in overweging genomen en vastgesteld dat de beslissing over de proceskosten onjuist was. Het herstel van deze vergissing leidde tot een wijziging van onderdeel 3 van het arrest, waarbij de Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten werden vastgesteld op de helft van € 2004, zijnde € 1002, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door vice-president G. de Groot, met de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2018. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de aandacht vestigt op de mogelijkheid van herstel van kennelijke vergissingen in eerdere uitspraken van de Hoge Raad.