ECLI:NL:HR:2018:798

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juni 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
17/03217
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aftrekbaarheid van scholingsuitgaven en kosten medische keuring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de aftrekbaarheid van kosten die zijn gemaakt voor scholingsuitgaven, specifiek in relatie tot een medische keuring die noodzakelijk was voor het behoud van een vliegbrevet. De belanghebbende had in 2012 kosten gemaakt voor een opleidingsprogramma en had deze kosten, inclusief een bedrag voor een medische keuring, opgevoerd als aftrekbare scholingsuitgaven in zijn aangifte inkomstenbelasting. Het Hof had geoordeeld dat de kosten van de medische keuring in rechtstreeks verband stonden met de gevolgde opleiding, en deze dus aftrekbaar waren.

De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten van de medische keuring niet kunnen worden aangemerkt als uitgaven die direct verband houden met het leertraject. De Hoge Raad concludeerde dat het vereiste directe verband tussen de kosten van de medische keuring en de scholingsuitgaven ontbreekt. Hierdoor heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Hof vernietigd en het beroep in cassatie gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft ook de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek is vastgesteld op € 3844.

Uitspraak

1 juni 2018
nr. 17/03217
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 30 mei 2017, nr. 16/00811, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/6846) betreffende de ten aanzien van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) voor het jaar 2012 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 6.2a van de Wet inkomstenbelasting 2001. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 9 maart 2018 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2018:233).

2.Beoordeling van het middel

2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.1.
Belanghebbende heeft eind 2009 zijn vliegbrevet gehaald.
2.1.2.
Belanghebbende heeft in 2012 een overeenkomst gesloten met [A] voor het volgen van het [B] Programma met het oog op het behoud van de geldigheid van het vliegbrevet.
2.1.3.
Voor het [B] Programma heeft belanghebbende in 2012 een bedrag van € 2486 aan kosten betaald. Tot deze kosten behoort een bedrag van € 229 ter zake van een medische keuring.
2.1.4.
In de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2012 heeft belanghebbende de kosten van € 2486, na aftrek van de drempel van € 500, in aftrek gebracht als scholingsuitgaven in de zin van artikel 6.27, lid 1, Wet IB 2001.
2.2.1.
Voor het Hof was in geschil of de kosten van de medische keuring behoren tot de aftrekbare scholingsuitgaven.
2.2.2.
Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord. Het Hof heeft hiertoe overwogen dat de kosten van de medische keuring in rechtstreeks verband staan met de door belanghebbende gevolgde opleiding of studie omdat zonder (positieve) keuring de voor het opleidingsprogramma verplichte lesvlucht niet kan worden gemaakt.
2.3.1.
Het middel is gericht tegen het in 2.2.2 vermelde oordeel.
2.3.2.
Scholingsuitgaven zijn volgens artikel 6.27, lid 1, Wet IB 2001 uitgaven die worden gedaan voor het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning. Voor aftrek is vereist dat die uitgaven direct verband houden met het leertraject, in die zin dat sprake is van kosten, lasten of afschrijvingen die reëel en rechtstreeks op het leertraject betrekking hebben (Kamerstukken II 1998/99, 26 727, nr. 3, blz. 260-261).
2.3.3.
In cassatie is uitgangspunt dat de medische keuring in dit geval een vereiste is voor het uitvoeren van een lesvlucht die noodzakelijk is voor behouden van de geldigheid van het vliegbrevet. Dat brengt echter niet mee dat de kosten van de medische keuring zijn aan te merken als uitgaven die direct verband houden met een leertraject als hiervoor in 2.3.2 bedoeld. Het middel slaagt dus.
2.4. ’
s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. De gedingstukken laten geen andere conclusie toe dan dat het vereiste directe verband in dit geval ontbreekt.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
vernietigt de uitspraak van de Rechtbank behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en
stelt het bedrag van de niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek per 31 december 2012 vast op € 3844.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra, J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2018.