ECLI:NL:HR:2018:730

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
18/00002
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot beëindiging WSNP wegens onttrekking waarde auto aan boedel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van een schuldeiser tot beëindiging van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoekster, die op een geheim adres woont, had het verzoek ingediend omdat de saniet, de verweerder, naar haar mening waardevolle bezittingen, in dit geval een auto, aan de boedel had onttrokken voorafgaand aan de toelating tot de WSNP. Het hof had het verzoek van de schuldeiser afgewezen, wat leidde tot het cassatieberoep van de verzoekster. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de verzoekster niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, werd gevolgd. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, waarmee de beslissing van het hof in stand bleef.

Uitspraak

18 mei 2018
Eerste Kamer
18/00002
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende op een geheim adres,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. F.I. van Dorsser,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/03/16/424 R van de rechtbank Limburg van 26 april 2017;
b. de arresten in de zaak 200.215.385/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 juni 2017 en 21 december 2017.
Het arrest van het hof van 21 december 2017 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 21 december 2017 heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 13 maart 2018 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
18mei 2018.