ECLI:NL:HR:2018:579

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
16/06184
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake douanerechten

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 november 2016, nr. 16/00021. Dit hoger beroep was ingesteld door de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/3740) die betrekking had op een verzoek om terugbetaling van douanerechten. De Hoge Raad heeft op 13 april 2018 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 16/06184.

De belanghebbende, [X] B.V., heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot cassatie. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 13 april 2018.

Uitspraak

13 april 2018
Nr. 16/06184
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 24 november 2016, nr. 16/00021, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/3740) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op een verzoek om terugbetaling van douanerechten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2018.