ECLI:NL:HR:2018:478

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2018
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
17/01603
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake douanerechten

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 februari 2017, nr. 16/00295. Deze uitspraak betrof een hoger beroep van [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/1428) over een uitnodiging tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende was uitgereikt. De Hoge Raad heeft op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 17/01603.

De Hoge Raad heeft het middel dat door de Staatssecretaris was voorgesteld, beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1002 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 501 geheven van de Staatssecretaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

30 maart 2018
Nr. 17/01603
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 14 februari 2017, nr. 16/00295, op het hoger beroep van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 15/1428) betreffende een aan belanghebbende uitgereikte uitnodiging tot betaling van douanerechten.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1002 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2018.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 501.