Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsvoering:
"De door verdachte afgelegde verklaring ter terechtzitting bij het gerechtshof op 13 juli 2016 voor zover van belang inhoudende:
Ik was in de periode 1 juli 2011 tot en met 10 augustus werkzaam als Financial en Operations Manager bij [A] B.V. en [B] B.V. (hierna: [A] ). In die periode heb ik geld van [A] overgemaakt naar mijzelf en naar [C] (hierna [C] ). [A] had mij hiervoor geen toestemming gegeven.
Ik heb de factuur voor het schilderen van mijn woning van ongeveer € 7.000 betaald met geld van [A] .
In de periode van 10 januari 2012 tot en met 8 oktober 2012 was ik penningmeester van de voetbalvereniging [C] . Van de rekening van [C] heb ik geld naar mijn eigen rekening opgenomen en mij toegeëigend. Dit betrof geld dat ik van [A] naar [C] had geboekt. Ik had ook hiervoor geen toestemming van het bestuur van [C] of van [A] .
Voorts:
In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina's of bijlagen, als opgenomen in het op 19 mei 2014 op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed door [verbalisant 1] , inspecteur, en [verbalisant 2] , brigadier, opgemaakte proces-verbaal van Politie Midden-Nederland, proces-verbaalnummer PL 1406-2013045600 alsmede de daarbij behorende bijlagen in de vorm van processen-verbaal en overige bescheiden.
De aangifte namens [A] door [betrokkene 1] van 23 oktober 2013, als opgenomen in het door [verbalisant 3] , hoofdagent, op 23 oktober 2013 op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, dossierpagina's 16 en 17, voor zover van belang inhoudende:
Ik ben werkzaam als business unit manager bij het bedrijf [A] te [plaats] . Ik ben bevoegd voor het doen van aangifte namens [A] . Binnen het bedrijf is er valsheid in geschriften, oplichting en verduistering onder dienstbetrekking gepleegd door drie medewerkers.
Een medewerker betreft [verdachte] .
Het gaat hier om een bedrag van tenminste € 540.028,45 exclusief rente en extra kosten.
Vanuit [A] is een groot onderzoek gestart welke door Hoffmann bedrijfsrecherche is uitgevoerd. Zij hebben een rapport opgesteld welke bij deze aangifte is gevoegd. In dit rapport wordt aangifte gedaan. Voor een verdere verklaring verwijs ik naar de aangifte van [A] .
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een verklaring van aangifte door [A] van 22 oktober 2013, ondertekend door [betrokkene 1] , dossierpagina's 25 tot en met 31, voor zover van belang inhoudende:
Namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V., statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudend te ( [...] ) [plaats] aan de [a-straat 1] (hierna te noemen: " [A] "), alsmede de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] B.V., statutair gevestigd te [plaats] en kantoorhoudend te ( [...] ) [plaats] aan de [b-straat 1] (hierna te noemen: " [B] B.V.") doe ik, [betrokkene 1] , aangifte van verduistering in dienstbetrekking. De aangifte houdt kort gezegd verband met de substantiële (contante en girale) onttrekkingen aan [A] door [verdachte] . De totale schade exclusief rente en kosten bedraagt tenminste € 540.028,45.
Medio 2013 is een voorraadlijst van [A] geanalyseerd in verband met een mogelijk aanstaande liquidatie. Deze voorraadlijst is buiten weten van [verdachte] opgesteld. Uit deze lijst bleek een onverklaarbaar voorraadverschil van ca. € 250.000. Bij nadere bestudering daarvan bleek ook een viertal onduidelijke betalingen van in totaal ca. € 65.000 aan [D] .
[A] heeft circa 17 werknemers in dienst. Een van deze werknemers was [verdachte] . Hij was sinds 1997 werkzaam voor [A] ; eerst als boekhouder, daarna in verschillende andere functies, waaronder adjunct-directeur. Sinds 2010 was [verdachte] werkzaam in de functie van financieel en operationeel manager.
Bij [A] is sprake van contante inkomsten door balieverkoop. Het ontvangen geld wordt in een geldlade bewaard. Kasuitgaven worden in de regel gedaan uit de geldlade bij de balie. De magazijncoördinator bij [A] , [betrokkene 2] , houdt in maandelijkse overzichten bij welke contante bedragen binnenkomen en welke uitgaven per kas worden gedaan. Een keer per maand brengen de baliemedewerkers overtollig kasgeld naar [verdachte] . Het komt ook voor dat [verdachte] het kasgeld ophaalt bij de balie. [betrokkene 2] houdt in zijn maandelijkse overzichten ook bij hoeveel contant geld er aan [verdachte] wordt afgedragen.
[verdachte] diende het overtollig kasgeld te storten op de bankrekening van [A] . Veelal vond deze storting door [verdachte] echter niet plaats. Integendeel, [verdachte] eigende zich grote contante bedragen onrechtmatig toe.
De gelden die [verdachte] diende te storten op de bankrekening van [A] werden door hem in het kasboek geboekt als stortingen op de bankrekening van [A] . Deze stortingen hebben in werkelijkheid echter veelal niet plaatsgevonden.
Vervolgens boekte [verdachte] een betaling per bank aan een van de vaste leveranciers van [A] voor de aanschaf van een bepaald artikel. In werkelijkheid vond echter geen betaling plaats aan de betreffende leverancier. Evenmin werd er door [A] een artikel bij deze leverancier ingekocht. Deze fictieve inkoop leidde vervolgens tot een fictieve opboeking van de administratieve voorraad.
Voorts blijkt dat [verdachte] in de afgelopen vijf jaren zonder toestemming van [A] , althans onrechtmatig, diverse girale betalingen heeft verricht aan derden. Deze betalingen zijn door [verdachte] verantwoord als betalingen aan vaste leveranciers van [A] waaraan in werkelijkheid geen betaling heeft plaatsgevonden en waarvan in werkelijkheid geen goederen zijn afgenomen. Ook hierdoor is de administratieve voorraad van [A] opgeboekt zonder dat daaraan daadwerkelijk een transactie met de betreffende leverancier ten grondslag ligt.
Het schildersbedrijf [E] heeft aan [verdachte] facturen gezonden in verband met "schilderwerk vrijstaand woonhuis". De betalingen zijn evenwel
- zonder toestemming van [A] - voldaan vanuit [A] .
Van de door [D] wederrechtelijk van [A] ontvangen bedragen ter grootte van € 65.000,- heeft [verdachte] vanuit de voetbalclub [C] , waar hij penningmeester was, in de periode van 10 augustus 2013 tot en met 5 september 2013 een bedrag van € 29.971,55 aan [A] terugbetaald. Het resterende gedeelte van € 35.028,45 is nog altijd niet terugbetaald aan [A] .
[verdachte] heeft op voormelde wijze de afgelopen vijf jaren een bedrag van € 142.605,05 (waaronder het hierboven genoemde bedrag van € 65.000,-) onrechtmatig aan [A] onttrokken.
Het relaas van [verbalisant 2] , brigadier, als opgenomen in het door hem op 11 maart 2014 op ambtseed opgemaakt proces-verbaal analyse bankrekening [verdachte] , dossierpagina's 195 tot en met 197, voor zover van belang inhoudende:
In de maand februari/maart 2014 zijn van [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1958, door de ABN-AMRO bank afschriften verstrekt. De bankmutaties zijn opgevraagd over de periode 1 juli 2011 tot en met 1 augustus 2013.
Rekening [0001] :
Deze rekening betreft een zogenaamde privé (betaal)rekening. Uit analyse van deze bankrekening blijkt, dat er verdacht veel kasstortingen zijn geweest alsmede veel verdachte transacties vanaf de betaalrekening van de voetbalclub [C] naar deze privérekening.
In ieder geval is gebleken dat voor een totaal bedrag van € 54.017 aan verdachte overboekingen zijn geweest en dat er voor een bedrag van € 55.875 aan kasstortingen zijn gedaan.
Rekening [0002]
Deze rekening betreft een ondernemersrekening van de webshop [D] .
Uit analyse van de bankafschriften bleek het volgende:
- Op 23 mei 2013 vindt er een overboeking plaats van € 14.792,25 euro afkomstig van [A] uit [plaats] . Vervolgens wordt dit bedrag diezelfde dag overgemaakt op rekening van de Voetbalclub [C] in [plaats] .
- Op 8 mei 2013 vindt er een overboeking plaats van € 17.289,00 euro afkomstig van [A] uit [plaats] . Vervolgens wordt dit bedrag diezelfde dag overgemaakt op rekening van de Voetbalclub [C] in [plaats] .
- Op 18 juni 2013 vindt er een overboeking plaats van € 15.236,20 euro afkomstig van [A] uit [plaats] . Vervolgens wordt dit bedrag diezelfde dag overgemaakt op rekening van de Voetbalclub [C] in [plaats] .
- Op 6 juni 2013 vindt er een overboeking plaats van € 18.531,69 euro afkomstig van [A] uit [plaats] . Vervolgens wordt dit bedrag diezelfde dag overgemaakt op rekening van de Voetbalclub [C] in [plaats] .
Deze transactiebedragen opgeteld totaal: € 65.849,14.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een factuur van [E] van 15 mei 2012 gericht aan de [verdachte] en [betrokkene 3] , dossierpagina 267, voor zover van belang inhoudende:
Schilderwerk vrijstaand woonhuis.
1e termijn
Totaal inclusief BTW € 5.300.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een factuur van [E] van 15 juni 2012 gericht aan de [verdachte] en [betrokkene 3] , dossierpagina 268, voor zover van belang inhoudende:
Schilderwerk vrijstaand woonhuis.
2e termijn
Totaal inclusief BTW € 2.028,31.
De aangifte namens [C] door [betrokkene 4] van 25 oktober 2013, als opgenomen in het door [verbalisant 4] , hoofdagent, op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, dossierpagina's 32 tot en met 35, voor zover van belang inhoudende:
Ik doe aangifte van verduistering. Hierdoor is voor de sportvereniging [C] nadeel ontstaan.
[verdachte] , ook [verdachte] genaamd, geboren op [geboortedatum] 1958 is, volgens mij, sinds 1 juli 2011 gekozen als penningmeester bij de sportverenging [C] . Op maandag 7 oktober 2013 heeft [verdachte] mij verteld dat er acute betalingsproblemen zouden zijn, waar hij drie weken daarvoor ook melding van had gemaakt bij mij.
Daaropvolgend heb ik onze penningmeester, de heer [verdachte] , verzocht om op die dinsdag 8 oktober 2013 om 13:00 uur in de middag op kantoor te komen. Ik heb hem daarbij ook gevraagd of hij een deel van de meest recente boekhouding en de jaarcijfers wilde meenemen. In dit gesprek kwam al snel naar voren dat er boekhoudkundige handelingen waren verricht in de administratie van [C] die onjuist en gemanipuleerd waren.
Er zijn bedragen van [C] door de penningmeester [verdachte] naar zijn eigen privé rekening overgeboekt. Het bleken er drie te zijn.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een brief van [betrokkene 4] , voorzitter [C] gericht aan de verbalisant [verbalisant 2] , voornoemd, van 12 mei 2014, dossierpagina's 58 en 59, voor zover van belang inhoudende:
Hierbij stuur ik u, uit hoofde van mijn functie als voorzitter van [C] te [plaats] aangaande de aangifte tegen de [verdachte] , (het hof verstaat: verdachte) voormalig penningmeester van onze club, een extra aanvulling met onderbouwingen van de door ons geraamde schade.
Onttrekkingen uit de bank: € 46.145,00
Onterechte betalingen aan [A]
vanuit bank [C] : € 30.820,69
Het relaas van [verbalisant 2] , brigadier, als opgenomen in het door hem op 20 maart 2014 op ambtseed opgemaakt proces-verbaal analyse bankrekening voetbalclub [C] dossierpagina's 176 en 177, voor zover van belang inhoudende:
Op 19 maart 2014 zijn van de voetbalclub [C] uit [plaats] bankafschriften verstrekt. Het betreft de periode 1 juli 2011 tot en met 1 augustus 2013.
Uit analyse van deze bankrekening blijkt dat er onttrekkingen naar privé [verdachte] zijn geweest tot een bedrag van € 46.145."