Uitspraak
,
zetelende te Amsterdam,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
21 december 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Stichting Erfpachters Belang Amsterdam en andere eisers tegen de Gemeente Amsterdam. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van bepalingen in algemene voorwaarden voor voortdurende erfpacht. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten, waaronder het arrest van 29 april 2016, waarin de wijze van vaststelling van de herziene canon en de vraag of een boetebeding onredelijk bezwarend is, aan de orde kwamen. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.F. de Groot, stelden dat de bepalingen in de algemene voorwaarden nietig of vernietigbaar zijn, met name de bepaling die de gemeente het recht geeft om eenzijdig wijzigingen aan te brengen.
De Gemeente Amsterdam, verdedigd door mr. F.E. Vermeulen en mr. B.F.L.M. Schim, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de rechtsgeldigheid van de bepalingen in de algemene voorwaarden voor voortdurende erfpacht, zoals vastgesteld door de Gemeente Amsterdam.