ECLI:NL:HR:2018:227

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 februari 2018
Publicatiedatum
19 februari 2018
Zaaknummer
16/00270
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 7 januari 2016. Het beroep was ingesteld door de klager, vertegenwoordigd door advocaat B. Kizilocak. De klager had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en betrof een beklaagde in een beslagzaak ex artikel 94 Sv. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard moest worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de klager geen behandeling in cassatie rechtvaardigden, omdat de klager klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere beslissing van de Rechtbank Rotterdam in stand blijft. Deze uitspraak werd gedaan door vice-president J. de Hullu, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

20 februari 2018
Strafkamer
nr. S 16/00270 B
SG
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 7 januari 2016, nummer RK 15/1493, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, een schriftuur en een aanvullende schriftuur ingediend. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3. Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 februari 2018.