Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
8 april 2009, 17 juni 2009, 14 december 2011, 27 juni 2012 (hersteld bij vonnis van 19 september 2012) alsmede de rolbeslissing van 7 oktober 2009;
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
- i) [eiseres] is eigenaar van een bedrijfspand te [vestigingsplaats] (hierna: het bedrijfspand).
- ii) [verweerster 1] is aannemer. Zij heeft in 1998 de bouw van het bedrijfspand aangenomen. [verweerster 2] heeft zich naast [verweerster 1] hoofdelijk aansprakelijk gesteld jegens [eiseres] .
- iii) [eiseres] heeft het bedrijfspand bij enkele verzekeraars (hierna: de verzekeraars) verzekerd door middel van een zogeheten Nederlandse Beurspolis voor Uitgebreide Gevaren (hierna: de polis).
- iv) In de polis is schade door constructiefouten van dekking uitgesloten.
- v) Het bedrijfspand is in november 2005 ingestort nadat extreme sneeuwval was opgetreden.
- vi) De verzekeraars hebben uitkering onder de polis geweigerd op de grond dat de instorting het gevolg zou zijn van een constructiefout.
De rechtbank heeft de vordering tegen de verzekeraars afgewezen en [verweersters] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. Het hof heeft het eindvonnis van de rechtbank vernietigd, de verzekeraars tot uitkering veroordeeld en de vorderingen van [eiseres] tegen [verweersters] afgewezen.
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
De klachten van dit onderdeel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5.Beslissing
E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren
A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, C.E. du Perron en
H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
14 december 2018.