ECLI:NL:HR:2018:2250

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2018
Publicatiedatum
5 december 2018
Zaaknummer
17/02212
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van baliemedewerkster gemeente Rotterdam en de objectieve vrees voor fysiek geweld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor bedreiging van een baliemedewerkster van de gemeente Rotterdam, waarbij artikel 285.1 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing was. De zaak draait om de vraag of de bedreigingen die de baliemedewerkster heeft ontvangen, voldoende objectieve vrees voor fysiek geweld met zich meebrachten. De Hoge Raad overweegt dat het feit dat bedreigingen tegen baliemedewerkers van gemeenten vaak leiden tot fysiek geweld, niet automatisch betekent dat er in dit specifieke geval ook sprake was van een objectieve vrees voor de medewerkster. De door de verdachte gebruikte bewoordingen, zoals "dan ga jij eraan", waren echter van dien aard dat de baliemedewerkster in redelijkheid vrees kon hebben dat haar leven in gevaar was. De Hoge Raad concludeert dat het middel van cassatie niet kan leiden tot vernietiging van het arrest van het Gerechtshof, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het beroep wordt verworpen.

Uitspraak

4 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/02212
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 25 april 2017, nummer 22/004051-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.J.G.J. Cornelissen, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 december 2018.