ECLI:NL:HR:2018:2214

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
17/03836
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de weigering van een autodealer om oude reparateurs toe te laten tot het netwerk van erkende reparateurs na faillissement

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] c.s. en KIA Motors B.V. De zaak betreft de weigering van KIA Motors om oude reparateurs toe te laten tot hun netwerk van erkende reparateurs na een doorstart na faillissement. De centrale vraag was of er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen op de voortzetting van de contractuele relatie tussen de partijen. Daarnaast werd er gekeken naar mogelijke schendingen van het mededingingsrecht, waaronder het kartelverbod en misbruik van machtspositie.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waaruit blijkt dat de klachten van [eiseres] c.s. niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor faalt het principale beroep en komt het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde.

In de beslissing heeft de Hoge Raad [eiseres] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.054,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

30 november 2018
Eerste Kamer
17/03836
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,
gevestigd te [plaats] ,
2. [eiseres 2] ,
gevestigd te [plaats],
3. [eiseres 3] ,
gevestigd te [plaats] ,
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
KIA MOTORS B.V.,
gevestigd te Vianen,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. A.M. van Aerde.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] c.s. en KIA Motors.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 305262/HA ZA 11-753 van de rechtbank Midden-Nederland van 6 februari 2013;
b. het arrest in de zaak 200.133.532 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 mei 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres] c.s. beroep in cassatie ingesteld. KIA Motors heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor KIA Motors mede door mr. H.M. Cornelissen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het principaal beroep.
De advocaat van [eiseres] c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KIA Motors begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
30 november 2018.