ECLI:NL:HR:2018:2115

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
18/01898
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Amsterdam inzake verzet tegen niet tijdig doen uitspraak op bezwaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een beroep in cassatie van de belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 1 mei 2018, waarin het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 14 november 2017 werd behandeld. De Rechtbank had in die eerdere uitspraak geoordeeld dat er niet tijdig een uitspraak was gedaan op het bezwaar van de belanghebbende.

De belanghebbende heeft in cassatie een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de uitspraak aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam in stand blijft.

Uitspraak

16 november 2018
Nr. 18/01898
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Amsterdamvan 1 mei 2018, nr. AMS 17/5028 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 14 november 2017 inzake het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2018.