ECLI:NL:HR:2018:2098

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
15/03297
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie en termijnoverschrijding in strafzaken

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1965, heeft een beroep ingesteld tegen een eerder arrest van het hof, maar de schriftuur die door zijn raadsman, L. Bien, is ingediend, is pas na afloop van de wettelijke termijn bij de griffie van de Hoge Raad ontvangen. De advocaat heeft aangegeven dat hij de schriftuur tijdig per post heeft verzonden en dat hij telefonisch heeft nagegaan of deze in goede orde is ontvangen.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld aan de hand van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien de schriftuur niet binnen de bij de wet gestelde termijn is ingediend, is de Hoge Raad van oordeel dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het beroep. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte, wat door de Hoge Raad is overgenomen.

Op 13 november 2018 heeft de Hoge Raad het arrest gewezen, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het beroep. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president J. de Hullu en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

13 november 2018
Strafkamer
nr. S 15/03297
SG/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 mei 2015, nummer 20/000755-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft L. Bien, advocaat te Maastricht, een schriftuur ingediend, die echter eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 november 2018.