ECLI:NL:HR:2018:2097

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
18/00451
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rijden met ongeldig verklaard rijbewijs en kennisgeving aan verdachte

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 18 januari 2018 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974. De verdachte had gereden terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, zoals bedoeld in artikel 9.2 van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad diende te beoordelen of uit de omstandigheden kon worden afgeleid dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. De ongeldigverklaring was per aangetekende en gewone brief naar de verdachte verzonden, en het rijbewijs was ingeleverd bij het CBR. De verdachte had verklaard dat hij zijn rijbewijs had teruggestuurd naar het CBR en geen ander rijbewijs had ontvangen. De Advocaat-Generaal, A.J. Machielse, concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Gerechtshof.

Uitspraak

13 november 2018
Strafkamer
nr. S 18/00451
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 18 januari 2018, nummer 22/003245-17, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft V.A. Groeneveld, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 november 2018.