Uitspraak
[X]te
[Z], Marokko, domicilie gekozen hebbende te Amsterdam, (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 7 maart 2018, nr. 16/7347 ANW, betreffende een besluit ingevolge de Algemene nabestaandenwet.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 november 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door een belanghebbende, domicilie gekozen hebbende te Amsterdam, tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 maart 2018. De zaak betreft een besluit ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Hoge Raad heeft beoordeeld of de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, voldoende grond bieden voor behandeling in cassatie. De Hoge Raad concludeert dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2018.