ECLI:NL:CRVB:2018:1129

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
16/7347 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling recht op nabestaandenuitkering onder de Anw na overlijden echtgenoot die niet verzekerd was

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van appellante voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Appellante, die in Marokko woont, heeft de uitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot op 20 februari 2015. De echtgenoot had tussen 1966 en 1997 in Nederland gewoond en gewerkt, maar was in juni 1997 teruggekeerd naar Marokko. Hij ontving vanaf juli 2007 een AOW-pensioen, maar was ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd voor de Anw, omdat hij niet meer in Nederland woonde of werkte. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag van appellante afgewezen, wat door de rechtbank is bevestigd. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij recht heeft op de uitkering, omdat zij ziek is en geen inkomsten heeft. De Raad heeft echter geoordeeld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw, noch vrijwillig verzekerd was. Ook was hij niet verzekerd onder de Marokkaanse wetgeving. De Raad heeft geconcludeerd dat de moeilijke financiële situatie van appellante geen aanleiding geeft om in strijd met de wet een uitkering toe te kennen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

16/7347 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
24 oktober 2016, 16/1909 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 7 maart 2018
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2018. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Verbeek.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot heeft tussen 1966 en 1997 in Nederland gewerkt en gewoond en is in juni 1997 teruggekeerd naar Marokko. Met ingang van juli 2007 heeft hij een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet ontvangen.
1.2.
De echtgenoot van appellante is op 20 februari 2015 in Marokko overleden. Appellante heeft een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw) aangevraagd. Bij besluit van 8 september 2015 heeft de Svb de aanvraag om een nabestaandenuitkering afgewezen.
1.3.
Het bezwaar van appellante tegen dit besluit is bij besluit van 10 februari 2016 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het besluit van 10 februari 2016 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering omdat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw.
3. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij ziek is, geen inkomsten heeft en als weduwe van haar overleden echtgenoot recht heeft op een Anw-uitkering.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In dit geding dient te worden beoordeeld of terecht is vastgesteld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw.
4.2.
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Anw is verzekerd krachtens die wet degene die ingezetene is of die geen ingezetene is, maar ter zake van in Nederland in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet meer in Nederland woonde of werkte. Hij was daarom op dat moment niet verzekerd op grond van artikel 13 van de Anw. Het feit dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden recht had op een AOW-pensioen brengt niet mee dat hij op dat moment verzekerd was voor de Anw.
4.4.
Voorts is niet in geschil dat de echtgenoot ten tijde van het overlijden niet vrijwillig verzekerd was voor de Anw, als bedoeld in artikel 63 en 63a van de Anw.
4.5.
Op grond van gegevens van het Caisse Nationale de Sécurité Sociale staat vast dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de Marokkaanse wetgeving, zodat ook op grond van artikel 13a van de Anw in combinatie met artikel 22 van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering bestaat.
4.6.
De moeilijke financiële situatie van appellante leidt niet tot een verplichting van de Svb om appellante in weerwil van de genoemde bepalingen van de Anw een nabestaandenuitkering toe te kennen.
4.7.
Uit overweging 4.1 tot en met 4.6 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van L.H.J. van Haarlem als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2018.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) L.H.J. van Haarlem
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
IvR