ECLI:NL:HR:2018:2060

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
6 november 2018
Zaaknummer
17/03153
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen afwijzing van herzieningsverzoek in moordzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een veroordeelde in een moordzaak, die in Curaçao heeft plaatsgevonden. De veroordeelde heeft een verzoek tot herziening ingediend tegen een eerdere veroordeling tot 24 jaar gevangenisstraf voor moord, uitgesproken door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Het Hof heeft dit herzieningsverzoek afgewezen, waarop de veroordeelde in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft in een eerder arrest, ECLI:NL:HR:2014:692, de veroordeelde al niet-ontvankelijk verklaard in een cassatieberoep tegen een eerdere afwijzing van een herzieningsaanvraag. De Hoge Raad oordeelt dat de gronden van dat arrest ook nu van toepassing zijn, waardoor de veroordeelde wederom niet-ontvankelijk kan worden verklaard in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad bevestigt de niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in zijn beroep, en dit arrest is uitgesproken op 6 november 2018.

Uitspraak

6 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/03153 A
SG/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 7 maart 2017, nummer HAR 113/16, in de zaak van:
[de veroordeelde], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft G.G.J.A. Knoops, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de veroordeelde in zijn beroep.
2 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
2.1.
Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van het Hof als bedoeld in art. 461 van het aldaar geldende Wetboek van Strafvordering, houdende de afwijzing van de namens de veroordeelde ingediende aanvrage tot herziening van het vonnis van het Hof van 4 februari 2010 waarbij hij ter zake van moord is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 jaren.
2.2.
In zijn cassatieberoep tegen de afwijzing door het Hof van een eerdere herzieningsaanvrage is de veroordeelde door de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard bij arrest van 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:692.
2.3.
Op de gronden als vermeld in genoemd arrest kan de veroordeelde wederom niet worden ontvangen in zijn cassatieberoep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 november 2018.