ECLI:NL:HR:2018:2035

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
1 november 2018
Zaaknummer
18/02660
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2014, alsook de beschikking inzake belastingrente. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 27 juli 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet voldaan. Op 27 augustus 2018 heeft de griffier de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan de griffierechten in cassatieprocedures.

Uitspraak

2 november 2018
Nr. 18/02660
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 30 mei 2018, nr. BK-17/00819, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 juli 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende laatstelijk bij aangetekende brief van 27 augustus 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL eveneens is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2018.