ECLI:NL:HR:2018:1987

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
17/04601
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige daad en privacy in relatie tot journalistieke exceptie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Staat der Nederlanden, de Nationale Politie en [verweerder 3]. De zaak betreft een onrechtmatige daad in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens, waarbij een voormalig rechercheur een strafrechtelijk veroordeelde bij naam heeft genoemd in een boek. De centrale vraag was of dit een schending van het ambtsgeheim opleverde en hoe dit zich verhoudt tot de journalistieke exceptie en het noodzakelijkheidsvereiste.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten die door [eiser] zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 2.669,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

26 oktober 2018
Eerste Kamer
17/04601
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
1. STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend te Den Haag,
2. DE NATIONALE POLITIE,
zetelend te Den Haag,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. S.M. Kingma,
e n
3. [verweerder 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] respectievelijk de Staat, de politie en [verweerder 3] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/495805/HA ZA 15-1034 van de rechtbank Den Haag van 23 maart 2016;
b. het arrest in de zaak 200.192.885/01 van het gerechtshof Den Haag van 27 juni 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat en de politie hebben gezamenlijk een verweerschrift tot verwerping ingediend. [verweerder 3] heeft geen verweerschrift ingediend.De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat en de politie begroot op € 2.669,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan, en aan de zijde van [verweerder 3] op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
26 oktober 2018.