Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
3 [B] ,
1.De procedure
2.De feiten
[titel 1]’ en hoofdstuk VI, getiteld ‘
[titel 2] ’. Tezamen worden deze hoofdstukken hierna aangeduid als: ‘de hoofdstukken’. Daarnaast bevat het boek een foto van een herkenbaar afgebeelde [A] , die hierna wordt aangeduid als: ‘de foto’.
[publicatie 1]”, Nieuwe Revue, 15 mei 2008;
[publicatie 2]”, Story, 25 maart 2008;
[publicatie 3]”, De Telegraaf, 16 maart 2008;
[publicatie 4]”, website Quote, 20 mei 2009;
[publicatie 5]”, Nieuwe Revue, 21 mei 2008;
[publicatie 6]”, website Quote, 23 juni 2009;
[publicatie 7]”, Nieuwe Revue, 8 juli 2009;
[publicatie 8]”, Privé, 15 juli 2009;
[publicatie 9]”, Algemeen Dagblad, 17 december 2011.
[het andere boek] ’, geschreven door [auteur 1] en [auteur 2] . Dit boek wordt hierna aangeduid als: ‘het andere boek’. Het verschijnen van dit andere boek heeft geleid tot verschillende publicaties, waarin [A] met naam en toenaam wordt genoemd en wordt gekwalificeerd als “
meesteroplichter”en
“sterrenoplichter”.
Trial by mediaonder meer overwogen:
3.Het geschil
4.De beoordeling
sprekend voorbeeld’van een volgens hem onrechtmatige passage het onderschrift bij de foto geciteerd:
rasoplichter”feitelijk onjuist, discriminatoir, onnodig grievend en stigmatiserend is. Deze negatieve kwalificatie wordt volgens [A] kracht bijgezet door de daaropvolgende zin “
Het vergde een paar maanden om hem te vangen”,aangezien hiermee in strijd met de waarheid wordt gesuggereerd dat hij een beroepscrimineel is, terwijl hij zijn straf heeft uitgezeten.
het zoveelste beleidsrapport”.
rasoplichter” niet onnodig grievend jegens [A] . Dat geldt ook als de daarop volgende zin “
Het vergde een paar maanden om hem te vangen” in verband moet worden gezien met deze term, wat overigens de vraag is, aangezien deze zin ook kan worden gelezen als de feitelijke en ook juiste vaststelling dat het geruime tijd heeft geduurd voordat [A] kon worden gearresteerd, omdat hij zich – zoals beschreven in de hoofdstukken – schuilhield en het de politie enige tijd en moeite heeft gekost voordat zij hem kon traceren en aanhouden.
persoonsgegevens die zijn verkregen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek en die het openbaar ministerie in een strafdossier of langs geautomatiseerde weg verwerkt”. De processen-verbaal van de politie zullen in het op [A] betrekking hebben strafdossier zijn gevoegd. In het strafdossier gevoegde processen-verbaal zijn strafvorderlijke gegevens in de zin van de Wsjg. De Staat heeft erop gewezen dat de politie – en dus [B] – geen toegang heeft tot het strafdossier en evenmin tot andere door het openbaar ministerie langs geautomatiseerde weg verwerkte gegevens. Op geen enkele manier blijkt dat [B] gebruik heeft gemaakt van binnen de reikwijdte van de Wsjg vallende gegevens uit het strafdossier van [A] . Het schrijven van het boek door [B] kan voorts op geen enkele manier worden aangemerkt als het verwerken van strafvorderlijke gegevens in de zin van de Wsjg. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die kunnen leiden tot aansprakelijkheid van de Staat jegens [A] in verband met (de publicatie van) het boek.