Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
9 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 9 februari 2017 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1992, was niet verschenen tijdens de behandeling van de zaak. De Hoge Raad behandelt de vraag of de appeldagvaarding op het juiste adres is betekend, gezien de wijzigingen in de Basisregistratie Personen (BRP) van de verdachte. De appeldagvaarding was aangeboden op het oude BRP-adres van de verdachte, terwijl in de schriftelijke bijzondere volmacht een ander adres was opgegeven voor de ontvangst van de dagvaarding. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft onderzocht of de verdachte zijn adreskeuze had gewijzigd en dat de betekening van de appeldagvaarding niet correct is uitgevoerd. Hierdoor is het onderzoek in hoger beroep nietig verklaard en wordt de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling.