Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
6 februari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 15 juni 2016 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, die is gevestigd te [vestigingsplaats]. De verdachte heeft opzettelijk een onjuiste aangifte omzetbelasting gedaan en heeft opzettelijk niet de benodigde boeken, bescheiden en gegevensdragers ter beschikking gesteld. De Hoge Raad heeft op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 16/04181. De advocaat van de verdachte, R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 6 februari 2018 verworpen, en het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.