ECLI:NL:HR:2018:1832

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2018
Publicatiedatum
3 oktober 2018
Zaaknummer
17/04014
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burgerarrest en de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1994, had een beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin zijn handelingen tijdens een burgerarrest werden beoordeeld. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte handelingen had verricht die als een burgerarrest konden worden gekwalificeerd, maar dat de grenzen van proportionaliteit daarbij waren overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat de verhouding tussen de aanleiding voor de aanhouding en de handelingen van de verdachte onevenredig was, wat leidde tot de verwerping van het beroep op (putatief) noodweer(exces). De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De middelen die door de verdachte waren voorgesteld, konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de middelen geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling opriepen. Het arrest werd uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

9 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/04014
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 13 oktober 2016, nummer 22/004193-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.G. Eckhardt, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 oktober 2018.