ECLI:NL:HR:2018:177

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
16/06177
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over terugbetaling vergoeding voor collocaties en wijziging eis na tussenarrest

In deze zaak heeft KPN B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 augustus 2016. De curator, Paul Johan Peters q.q., heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal heeft in het principale cassatieberoep geconcludeerd tot verwerping. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor komt het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en KPN veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.028,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

9 februari 2018
Eerste Kamer
16/06177
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
KPN B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. R.P.J.L. Tjittes,
t e g e n
Paul Johan PETERS q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Inovara B.V.,
kantoorhoudende te Rotterdam,
VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. B. Winters.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als KPN en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 299596 / HA ZA 07-3692 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 9 april 2008;
b. de vonnissen in de zaak 305878/HA ZA 08-1046 van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2010, 9 juni 2010 en 24 augustus 2011;
c. de arresten in de zaak 200.099.008/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 augustus 2014 en 30 augustus 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 30 augustus 2016 heeft KPN beroep in cassatie ingesteld. De curator heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor KPN mede door mr. P.J. Tanja en voor de curator mede door mr. T.A. Waterbolk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt in het principale cassatieberoep tot verwerping.
De advocaat van KPN heeft bij brief van 1 december 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt KPN in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 2.028,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
9 februari 2018.