Uitspraak
[X]te
[Z], Spanje (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 11 januari 2018, nr. 15/8181 AKW, betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een belanghebbende uit Spanje tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, waarbij de belanghebbende in beroep was gegaan. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 14 september 2018.