Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
11 september 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte is veroordeeld voor diefstal van een laptop uit een rugzak in de trein op het traject Schiphol-Leiden. De feiten zijn als volgt: de laptop is enkele uren na de diefstal aangetroffen bij de verdachte, die een verklaring heeft afgelegd over het in bezit komen van de laptop. Het Hof heeft geoordeeld dat deze verklaring onaannemelijk en niet verifieerbaar is. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat J.T.H.M. Mühren. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep op 11 september 2018 verworpen, waarbij werd vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.