ECLI:NL:HR:2018:1419

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
17/02519
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen woningovervallen en wederrechtelijke vrijheidsberovingen in Rotterdam en Rijswijk, vuurwapenbezit en medeplegen afleveren 17 kilo hennepafval

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 15 mei 2017, waarin de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van woningovervallen en wederrechtelijke vrijheidsberovingen in Rotterdam en Rijswijk, alsook voor vuurwapenbezit en het medeplegen van het afleveren van 17 kilo hennepafval. De verdachte heeft zijn beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat N. Bertrand, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 4 september 2018 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

De zaak heeft betrekking op ernstige strafbare feiten, waaronder woningovervallen en het bezit van vuurwapens, en de Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het Gerechtshof bevestigd.

Uitspraak

4 september 2018
Strafkamer
nr. S 17/02519
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 15 mei 2017, nummer 22/000875-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. Bertrand, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 september 2018.