ECLI:NL:HR:2018:1418

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
17/03120
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afnameverplichting in overeenkomst met leverancier en beëindiging daarvan

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en VelopA B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een afnameverplichting in een overeenkomst met een leverancier en de beëindiging van die overeenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en stelt vast dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van VelopA zijn begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

14 september 2018
Eerste Kamer
17/03120
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed,
t e g e n
VELOPA B.V.,
gevestigd te Leiderdorp,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. M. den Besten en mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en VelopA.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 11/00298 van 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9530;
b. de arresten in de zaak 200.035.929 van het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, van 5 oktober 2010, en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 maart 2013, 26 november 2013, 20 mei 2014 en 28 maart 2017.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
VelopA heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft op 1 juni 2018 schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van VelopA begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
14 september 2018.