ECLI:NL:HR:2018:1191

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
17/02659
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam over douanerechten

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 20 april 2017, met betrekking tot de uitnodigingen tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende waren uitgereikt. De zaak is eerder behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, waar de nummers HAA 14/5361 en HAA 14/5362 aan de uitspraak waren verbonden. De belanghebbende heeft twee middelen voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor is er geen noodzaak voor een nadere motivering van de beslissing.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 13 juli 2018 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

13 juli 2018
nr. 17/02659
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 20 april 2017, nrs. 16/00220 en 16/00221, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord‑Holland (nrs. HAA 14/5361 en HAA 14/5362) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2018.