Uitspraak
Stichting [X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Zeeland-West-Brabantvan 24 januari 2017, nr. BRE 15/6771, betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting over het tijdvak 1 oktober 2014 tot en met 31 december 2014. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
,die zich richten tegen het hiervoor in 2.2 weergegeven oordeel van de Rechtbank, lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
,voor zover die goederen en diensten worden gebruikt voor belaste handelingen. Het begrip “gebruikt voor” houdt in dat in beginsel een rechtstreeks en onmiddellijk verband dient te bestaan tussen het verworven goed of de verworven dienst en die belaste handelingen. Het recht op volledige aftrek veronderstelt dat alle voor de verwerving van goederen en diensten gedane uitgaven zijn opgenomen in de prijs van bepaalde in een later stadium verrichte belaste handelingen van de ondernemer (vgl. HvJ 14 september 2017, Iberdrola Inmobiliaria Real Estate Investments, C-132/16, ECLI:EU:C:2017:683, punt 28). Om die reden moeten kosten normalerwijze zijn ontstaan voordat de belastingplichtige de belaste handelingen verricht waarop zij betrekking hebben (vgl. HvJ 8 juni 2000, Midland Bank plc, C-98/98, ECLI:EU:C:2000:300, punt 30).