ECLI:NL:HR:2000:AA5408
Hoge Raad
- Cassatie
- M. Mijnssen
- A. Neleman
- H. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- J. Hammerstein
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over terugvordering bijstandsuitkering en wettelijke rente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 april 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [de bijstandontvanger] en de Gemeente Haren. De Gemeente had een verzoek ingediend bij de Kantonrechter om [de bijstandontvanger] te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 91.505,04, vermeerderd met wettelijke rente, wegens onterecht ontvangen bijstandsuitkeringen. De Kantonrechter heeft in een tussenbeschikking de Gemeente in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken, waarna de Gemeente haar verzoek heeft vermeerderd. Uiteindelijk heeft de Kantonrechter in een eindbeschikking vastgesteld dat [de bijstandontvanger] ƒ 43.794,37 aan de Gemeente moest betalen, maar de gevorderde wettelijke rente werd afgewezen.
[De bijstandontvanger] heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Groningen, die de Kantonrechter in het principaal appel heeft bekrachtigd, maar in het incidenteel appel de eindbeschikking van de Kantonrechter heeft vernietigd en [de bijstandontvanger] heeft veroordeeld tot betaling van wettelijke rente vanaf 12 april 1995. Hierop heeft [de bijstandontvanger] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had over de terugvordering van de bijstandsuitkering en de wettelijke rente. De Hoge Raad benadrukte dat de verbintenis tot terugbetaling pas ontstaat na vaststelling van het verschuldigde bedrag door de rechter, en dat wettelijke rente alleen verschuldigd is vanaf het moment dat de betrokkene in verzuim is.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de terugvordering van bijstandsuitkeringen en de toepassing van wettelijke rente in dergelijke zaken. De Gemeente werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [de bijstandontvanger] zijn begroot op ƒ 5.250,--.