ECLI:NL:HR:2011:BQ1689
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Onteigening en schadeloosstelling: beoordeling van hoor en wederhoor in het licht van het recht op een eerlijk proces
In deze zaak gaat het om een geschil over onteigening en de vaststelling van de schadeloosstelling. De Gemeente Tynaarlo heeft op 8 augustus 2008 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Assen, waarbij de Gemeente vroeg om vervroegde onteigening van bepaalde percelen grasland die in eigendom toebehoorden aan [eiseres]. De rechtbank heeft op 18 februari 2009 de vervroegde onteigening uitgesproken en een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 645.529,50. In een later vonnis van 10 februari 2010 heeft de rechtbank de schadeloosstelling vastgesteld op € 553.671,--, waarbij [eiseres] werd veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 91.858,50 aan de Gemeente.
[Eiseres] heeft tegen dit vonnis cassatie ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de rechtbank de schadeloosstelling niet had mogen vaststellen op basis van het deskundigenrapport, omdat zij niet over de exploitatieberekening beschikte die aan het rapport ten grondslag lag. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank niet onjuist heeft geoordeeld over het beginsel van hoor en wederhoor en het recht op een eerlijk proces. De rechtbank heeft overwogen dat [eiseres] voldoende gelegenheid heeft gehad om kennis te nemen van de exploitatieberekening en dat zij niet heeft aangetoond dat zij hierdoor processueel benadeeld is.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiseres] en oordeelt dat de beslissing van de rechtbank voldoende gemotiveerd is. De kosten van het geding in cassatie worden voor rekening van [eiseres] gesteld, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.