ECLI:NL:HR:2017:937

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 mei 2017
Publicatiedatum
19 mei 2017
Zaaknummer
16/00984
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van een ziekenhuis wegens onzorgvuldig handelen in Curaçao

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 mei 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door een verzoeker, wonende te Curaçao, tegen de Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis (Sehos). De zaak betreft de aansprakelijkheid van het ziekenhuis voor onzorgvuldig handelen, zoals bedoeld in artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek van Curaçao. De verzoeker had eerder in de feitelijke instanties een vonnis gekregen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 24 november 2014 en 26 januari 2015 was gewezen, en een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 24 november 2015. Tegen het vonnis van het hof heeft de verzoeker beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker beoordeeld, maar deze konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Sehos zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

19 mei 2017
Eerste Kamer
16/00984
LZ/JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te Curaçao,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
STICHTING SINT ELISABETH HOSPITAAL,
gevestigd te Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Sehos.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak AR-66035/13 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 24 november 2014 en 26 januari 2015;
b. het vonnis in de zaak AR 66035/13 - H245/15 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 24 november 2015.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Sehos heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 7 april 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sehos begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
19 mei 2017.