2.2Door het hof zijn de volgende bewijsmiddelen gebruikt (blz. 3-8. van het arrest):
"1. Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte van 3 maart 2012, (...) in houdende als aangifte van [verbalisant 1]:
(...)
Kort hierna stond ik op het voetpad (...). Plotseling hoorde ik dat collega's hard mijn naam schreeuwden. (...) Op dat moment keek ik om, en zag dat er vanuit de richting van Heesch een personenauto op mij af kwam gereden, over het voetpad. Ik schat dat de snelheid waarmee hij mij naderde ongeveer 40 of 50 kilometer per uur bedroeg. Op dat moment was deze auto ongeveer 25 meter van mij verwijderd. (...)
Toen ik zag dat hij daadwerkelijk in mijn richting kwam, sprong ik weg. Op dat moment was de afstand tussen mij en de auto nog ongeveer tien meter. Ik zag dat de auto mij passeerde. Tussen mij en de auto was op dat moment een afstand van maximaal 40 centimeter. Als ik niet was weggesprongen, was ik door deze auto geraakt. (...)
2. Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2012, (...) opgemaakt door [verbalisant 2], inhoudende als relaas van voornoemde verbalisant:
(...)
Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag dat de Audi A4 met hogere snelheid over het trottoir reed. (...) Ik (...) zag dat de auto geen vaart minderde.
Ik (...) zag dat verbalisant [verbalisant 1] nog op het trottoir stond. Ik (...) zag dat verbalisant [verbalisant 1] niet zag dat de auto zich met hogere snelheid op het trottoir in de richting van verbalisant [verbalisant 1] begaf. Ik (...) heb verbalisant [verbalisant 1] geroepen omdat verbalisant [verbalisant 1] zeker zou zijn aangereden door de Audi A4 als ik hem niet zou hebben gewaarschuwd.
Ik (...) zag dat verbalisant [verbalisant 1] nog net op zij kon springen. Ik (...) zag dat de Audi A4 op ongeveer 10 meter verwijderd was van verbalisant [verbalisant 1]. Ik (...) zag dat de afstand tussen verbalisant [verbalisant 1] en de auto, op het moment van passeren, niet meer betrof dan ongeveer 40 centimeter nadat verbalisant [verbalisant 1] een zijdelingse verplaatsing had gemaakt van ongeveer 1 meter. (...)
3. Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2012, (...) opgemaakt door [verbalisant 3] (...), inhoudende als relaas van voornoemde verbalisant:
Op de Hescheweg zag ik (...) dat collega [verbalisant 1], op het trottoir, gescheiden door een groenstrook van de rijbaan, aan de overkant van de weg stond (...).
Op een gegeven moment hoorde ik (...) een auto met piepende banden en met hoge snelheid wegrijden. (...) Ik zag dat deze auto met hoge snelheid richting mijn collega [verbalisant 1] (...) reed (...).
Ik zag dat de donkerkleurige Audi met kenteken [AA-00-BB], geen beweging maakte waar uit op te maken kon zijn dat collega [verbalisant 1] ontweken zou worden. (...) Ik weet zeker dat collega [verbalisant 1] aangereden zou zijn indien hij niet opzij was gesprongen.
4. Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 2012 (...), opgemaakt door [verbalisant 4] (...) inhoudende als relaas van voornoemde verbalisant:
(...)
Ik zag dat mijn collega [verbalisant 1] een springende beweging maakte om de personenauto te ontwijken. (...) Ik weet zeker dat als mijn collega niet was weggesprongen, hij zeker geraakt zou zijn door de personenauto.
5. Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige van 4 maart 2012, (...) inhoudende als verklaring van getuige [getuige]:
(...)
[verdachte] moest zijn auto keren omdat hij niet rechtdoor weg kon want verderop was de weg geblokkeerd door politieagenten. [verdachte] reed dus over de groenstrook en trottoir weg in de richting van de Joannes Zwijsenstraat Dat was de enige manier om snel weg te komen. Ik zag toen [verdachte] net gedraaid was en met zijn voorzijde in die richting reed van de Joannes Zwijsenstraat, een politieagent met een gele jas voor de auto. Dat was op een afstand van circa 10 meter. Het was donker maar ik denk wel dat [verdachte] die agent ook gezien heeft. Wij reden rechts voorbij die agent, dus hij stond aan mijn zijde, de rechterzijde van de auto. Nadat [verdachte] die agent was gepasseerd is hij weer de rijbaan opgereden.
6. Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van verdachte van 3 maart 2012, (...) inhoudende als verklaring van verdachte:
(...)
Ik kon niet wegrijden in de richting waarin mijn auto stond omdat daar allemaal mensen stonden op de kruising met de Mondriaanlaan. Ik moest dus de andere kant op. Ik reed weg en gooide mijn auto om. Ik reed stevig weg, ik was bang voor mijn auto en voor mijn eigen. Ze trekken je zo de auto uit. Ik reed weg en mijn rechter voorportier werd opengetrokken. Ik hoorde mijn naam roepen. Ik had net een paar meter gereden. Ik remde af en zag dat een jongen in mijn auto sprong. Ik hoorde aan zijn stem dat het een dat het een collega van mij was. (...) Het was [getuige] (...). Ik ben direct doorgereden en heb via de groenstrook en over het trottoir mijn auto gedraaid. Dat was ook de enige mogelijkheid. Toen ik dat deed zag ik wel allemaal mensen rond mijn auto.
Toen ik rond gedraaid was zag ik ongeveer 30 tot 40 meter voor mijn auto een politieagent. (...) Ik zag op ongeveer 20 meter dat die politieagent voor mijn auto kwam. Ik reed toen over de stoep en het gras. (...) Die politieagent sprong aan de kant. Als die politie was blijven staan dan had ik moeten stoppen maar ik kon er nu langs. (...)" (onderstrepingen MV).