ECLI:NL:HR:2017:736

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
16/01172
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil en toegangseisen voor perceeleigenaren op ADM-terrein

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een executiegeschil waarbij de eisers, bestaande uit [eiseres 1] en 78 anderen, in cassatie zijn gegaan tegen de verwerping van hun beroep door het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de uitleg van een dictum en de reikwijdte van een gebod tot het verschaffen van toegang aan de eigenaar van een perceel, specifiek het ADM-terrein, door de gebruikers daarvan. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft op 21 april 2017 uitspraak gedaan en het cassatieberoep verworpen. De klachten die door de eisers zijn aangevoerd, konden niet leiden tot cassatie, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders, Chidda Vastgoed B.V. en Amstelimmo B.V., zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer G. de Groot, na beraadslaging door de andere raadsheren.

Uitspraak

21 april 2017
Eerste Kamer
16/01172
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres 1],
EN 78 ANDEREN,
allen wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,
t e g e n
1. CHIDDA VASTGOED B.V.,
2. AMSTELIMMO B.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Chidda c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 595695/KG ZA 15-1278 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 november 2015;
b. het arrest in de zaak 200.181.631/01 SKG van het gerechtshof Amsterdam van 22 december 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Chidda c.s. is verstek verleend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 17 maart 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Chidda c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
21 april 2017.